Ode aan Francis Verdoodt.
Tussen de Vrouwvliet en de Dijle
tussen het dorp en de stad,
de sparren en de Sint- Romboutstoren
klopte zijn hart.
Tussen gisteren en vandaag
zei hij zijn mooiste gedichten
klonk in Vlaanderen zijn warme stem.
Tikte de tijd.
Nu op een nacht of een morgen
zijn hart niet meer tikte
bleef er alleen als herinnering
de kracht van zijn woord.
Grenzen
Gedichten maken is een manier van leven
van lachen en wenen, van bibberen en beven.
Iets willen zeggen, iets vertellen
twijfelen en vragen stellen.
Van denken en van dromen
en iemand tot in zijn ziel laten komen
Grenzen van een gedicht zijn die van de werkelijkheid
maar soms ook die van de eeuwigheid.
Koud en kil
Als er geen liefde meer zou zijn
dan zouden we geen gedicht meer schrijven.
Wat zou het leven somber zijn en grijs
zonder een lied, een gedicht een refrein.
Als er nu geen liefde meer zou zijn
dan was er geen lach, geen traan, geen zonneschijn.
Wat zou het leven dan koud zijn en kil
zonder het licht van een gedicht.
Achterklap
Wat moet het zalig geweest zijn
In de hof van Eden.
Adam en Eva zonder kleren
Allen maar met een vijgenblad
En leven zonder achterklap.
Mijnheer de wind
Mijnheer de wind,
Je duwt zachtjes in mijn rug
Dat is goed, zo ga ik vlug
want ik heb haast, ik ga naar mijn Annelies
Maar Mijnheer de wind, alsjeblief
Mag ik je beleefd wat vragen
Is het mogelijk om je om te draaien
Want zo is het en beetje ambetant
Mijn lief woont namelijk
aan de andere kant.
God..
God, wat heb ik veel gevreeën
in de wei en in het koren
op de school en onder den toren.
in de bossen en op de hei
en ’s avonds in de Boniverlei
In mijn dorp en in de walen
in de bergen en in de dalen;
In de beste kamer en in een schapenstal
in een boot, in ’t bad of in ‘t bed
altijd hadden we dolle pret.
Aan de zee of aan de Boeimeerbeek
altijd vrijden we om ter meest.
Met champagne of zonder centen
of tussen den brem en de zachte bermen.
Nu zit ik hier op een terrasje
met een Carolus en een hapje.
Met een boterham met radijzen
zit ik hier stil te peinzen
Ik drink van mijn schuimend bier
en geniet van de souvenirs.
Dekseltje.
Ik was een druk keteltje
ik dacht ik weet het wel
ik was een ondeugend kereltje
ik dacht ik kom er wel.
Maar als de pot kookt
wordt de vriendschap warm
en ook dat ondeugend keteltje
op een dag zijn dekseltje
want…...
Dagboek.
Ik zag haar voor het eerst in mijn dorp
met haar koperrood haar en grijsblauwe ogen.
Ik schreef het in mijn dagboek
en er vloeide hoop uit mijn pen.
We wandelden hand in hand langs de Boeimeer
en zaten uren op de bank in de avondzon.
Ik vertelde het aan mijn dagboek
en er vloeide geloof uit mijn pen.
We lagen in het grote bed
tussen de lakens vol vreugde en passie.
Ik schreef het met tranen van geluk in mijn dagboek
en er vloeide liefde uit mijn pen.
Zonder afscheid ging je zomaar weg,
en liet me alleen met mijn verdriet.
Ik zocht troost in mijn dagboek
en er vloeide tranen uit mijn pen.
Een kloppend hart
Wat ook de tint van je huid is
of de kleur van je ogen
Waar je ook woont
of waar je naartoe gaat.
Wie je geliefde is
of wie je tegenstrever is
We hebben allen een kloppend hart
voor vriendschap en liefde.
Bloementaal
Klaproos, Margeriet of vlier,
bloemen spreken niet.
Zelfs lipbloemigen zoals het kattenkruid
maken geen enkel geluid.
Al hebben bloemen vaak bloemen-hoofdjes
en zelfs een hart van zuiver goud,
ze hebben geen stengel-armen of wortel-pootjes,
ze staan er gewoon maar wat- bij- te -blozen.
Zelfs de zacht roze meisjesogen
blijven altijd Oost-Indisch- doof.
Maar bloemen hebben veel meer te zeggen
dan we gewoonlijk zien, weten of denken.
Alleen doen ze dat niet met klanken en woorden
maar met signalen, kleuren en geuren.
Als we goed kijken leren we ook de bloementaal,
dat is de universele, de echte wereldtaal.
Bloemen zeggen meer dan woorden
om je vriendschap of liefde te tonen.
Biecht
Soms sta ik met mijn mond vol tanden
en een groot hart vol liefde.
Dan slenter ik langs de Boeimeerbeek
om te denken, te hopen en te dromen.
Of loop ik in mijn dorp langs de winkelruiten
en zie ik er het leven en de toekomst weerspiegeld.
Hier sta ik dan verloren en woordeloos
en schrijf op een blad papier een gedicht
of is met misschien een stille biecht.
Bedankt om mijn levenspad te kruisen.
In het kamertje van mijn hart.
is er altijd een plaatsje voor je vrij,
wacht ik op jou met bloemen en een knuffel
en een kus voor het slapengaan.
BuurmanBuurman, zet je er even bij
en drink een Gouden Carolus met mij.
Vertel een beetje van je leven,
vraag even: ”hoe gaat het ermee?
Dag buurvrouw, zet je er even bij
en drink een caviaatje met mij.
Sla even je armen om me heen,
ik voel me soms zo verdomd alleen.
Een mooi verhaal
Het was een mooi verhaal
twee mensen zorgden voor elkaar.
Ze kwamen elkaar zomaar ergens tegen
op zoek naar nieuwe wegen.
Ze waren jong en lief
zoekend naar een nieuw leven.
Het was zeker een gelukkige dag
toen de hemel in hun handpalmen lag.
Ze hielden zich schuil in de plooien van het leven
Ze lieten zich meevoeren op wat de tijd hun zou geven.
Vertelden elkaar over hun verleden , maakten luchtkastelen.
Het was een droom , en mooi verhaal
zelfs nu nog …na zoveel jaar
Ik zal altijd voor je zorgen.
Ik zal altijd bij jou blijven,
ook als ik dood ga
en Bonheiden moet verlaten
voor een andere wereld.
Ik zal altijd van je blijven houden
mijn heel leven lang.
Ook als ik dood ben
zal ik aan jou blijven denken.
Ik zal voor jou blijven zorgen
ook als ik dood ben.
Ik zal blij zijn als je het goed hebt.
Ik zal je troosten als je verdriet hebt
Ik zal je helpen in moeilijke momenten.
Ik zal altijd bij je blijven.
Ik zal altijd voor je blijven zorgen
Je heel leven lang.
In goede en slechte tijden
zal ik altijd van je blijven houden.
Een meisje
Een meisje op een schommel
wiegt wat heen en weer.
Een meisje op een schommel
tik takt op en neer.
Een meisje op een schommel
kijkt maar op en neer.
Een meisje op een schommel
haar wereld gaat heen en weer.
Een meisje op een schommel
ze droomt maar altijd weer.
Een meisje op een schommel
droomt van op een keer.
Het meisje van de schommel
stapt van hier naar daar.
Het meisje van de schommel
maakt haar dromen waar.
De tuin van Karel Jonckheere
In de tuin van Karel Jonckheere
midden in zijn gedichten staat
een boom, een tafel en een bank.
Het is avond en ik zit dromend te staren
naar de ondergaande zon in de tuin.
Ik hoor de muziek van de fluisterende bladeren
die crescendo gaan tot in de kruin.
Ik luister naar de stilte die mij bekoort,
naar het fluiten van een vogel die de rust verstoort.
Ik laat me drijven door de symfonie van het leven
zonder zelf het ritme aan te geven.
Dan ontdek ik dat ik te veel heb geleefd
zonder te weten dat rusten geneest.
weinig het echte leven gevoeld.
Te veel gedronken, te weinig geproefd.
Nooit tijd gevonden om het parfum
van een bloem te genieten.
Te veel gesproken, te weinig geluisterd.
Te veel gezien, te weinig bewonderd.
Te weinig tijd genomen om te beseffen
dat echte liefde je hart kan treffen.
dat echte liefde je hart kan treffen.
Stil wandelen in de gedichtentuin,
de cadans volgen van de natuur
en open staan voor een nieuw avontuur.
Hulde aan August Gillé
Je was een stille man
een man van weinig woorden.
Maar in die stilte en die rust
is een artiest geboren.
Men zei het je wel honderd maal :
zet een grote hoed op je hoofd
en draag een zwart kostuum.
Spreek over je werk met moeilijke woorden
en ze zullen in je kunst gaan geloven.
Maar zo was je niet .
Je was een man van weinig woorden.
Je woorden waren tekeningen,
vormen, lijnen, kleuren .
je zag beelden in je hoofd
die je moeilijk kon verwoorden . Allen met potlood en penseel
was er een kunstenaar geboren.
Karel Jonckheere
Als alleen de sparren ruisen,
dwaalt Karel Jonckheere
door de slapende straten van
zijn Rijmenam en Bonheiden .
Van de Vrouwvliet tot de Bruinbeek,
tussen de berken en de populieren,
aan de Boeimeer en het Cassenbroek
komt hij weer thuis.
Maar na nacht vol dromen zal er weer een nieuwe dag komen.
Dan komt na de morgendauw
een streep licht
en schrijft het leven
een nieuw gedicht.